Selecteer een pagina



Geboorteplaats: Amsterdam
Geboortedatum: 02-04-1888
Overlijdensplaats: Auschwitz
Overlijdensdatum: 26-03-1944

Laatste (vrijwillige) woonadres: Boschdijk 771

Slachtoffer staat op lijst:
19440314 - Grote Beek
Joods
Voor deze persoon is een Stolperstein geplaatst
Omgekomen buiten Eindhoven

Saartje was een bewoner van de Rijks Krankzinnigen Gesticht “De Grote Beek” in Eindhoven.

Op 13 maart 1944, zo tegen het avondeten, krijgt geneesheer-directeur Mooij van het Rijks Krankzinnigen Gesticht twee leden van de Duitse Sicherheitsdienst op bezoek. Ze komen vier joodse patiënten ophalen. Het gaat om patiënten die voor rekening van de gemeente Amsterdam verpleegd worden. In aanwezigheid van zijn stafleden, de doktoren Ruiter, Tiggelaar, De Regt en Flohil, wordt Mooij gesommeerd de vier joden over te dragen. Dokter Mooij antwoordt: “Ik heb geen joden, alleen maar patiënten”.

Dokter Mooij weigert iedere medewerking en beroept zich op zijn ambtseed en gewetensbezwaren. Ook zijn stafleden scharen zich achter hem. Mooij wordt daarop gearresteerd en later afgevoerd naar het politiebureau. De achtergebleven geneesheren volharden eveneens in hun weigering.

De volgende ochtend, rond de klok van elf, komt de Sicherheitsdienst met groot vertoon van macht terug.
Het administratiegebouw wordt afgegrendeld en bezet door leden van de Sicherheitsdienst, aangevuld met leden van de burgerwacht.
Opnieuw worden de achtergebleven geneesheren gesommeerd de namen vrij te geven en de joodse patiënten over te dragen. Het gaat nu niet meer om de vier joodse patiënten die voor rekening van de gemeente Amsterdam verpleegd worden, maar om àlle joodse patiënten.
Ruiter, Tiggelaar, De Regt en Flohil volharden in hun weigering om gegevens te verstrekken.
Daarop bezetten leden van de Sicherheitsdienst het administratiekantoor en dwingen, met getrokken pistool, het aanwezige personeel de met ‘J’ gemerkte registratiekaarten te overhandigen. Wederom wordt er geweigerd.
De Sicherheitsdienst doorzoekt nu zelf de kaartenbakken en haalt er de met ‘J’ gemerkte kaarten uit. Daarop begeeft men zich naar de paviljoens en dwingt de personeelsleden door hen het pistool op de borst te zetten, de betreffende patiënten aan te wijzen. Vierentwintig joodse patiënten worden op die manier bijeen gedreven en naar het hoofdgebouw gebracht, waar ze gedwongen worden in een gereedstaande overvalwagen te stappen.

Saartje was één van hen.

Saartje werd op 2 april 1888 in Amsterdam geboren. Saartje was het elfde, en jongste, kind van Salomon van der Woude (1849) en Esther Speijer (1846). Voor Saartje geboren werd, verloren haar ouders 5 van hun kinderen op jonge leeftijd. Ook haar vader overleed voor Saartjes geboorte.

Saartje trouwde op 29 maart 1911 in Amsterdam met Michel Dotsch. Samen kregen zij 5 kinderen. In 1912 verhuisden Saartje, Michel en hun oudste zoon Samuel naar Duitsland. Daar werd hun tweede zoon David geboren. Op 22 januari 1913 kreeg Saartje verdrietig nieuws: haar moeder Esther overleed die dag in Amsterdam op 67-jarige leeftijd. In augustus 1914 keerde het gezin weer terug naar Amsterdam.

Op 10 mei 1929 verhuisde Saartje van Amsterdam naar Apeldoorn om daar in het ‘Apeldoornsche Bosch’ haar intrek te nemen. Op 5 maart 1929, enkele maanden voor Saartjes vertrek naar het ‘Apeldoornsche Bosch’, verlieten alle kinderen het huis. Oudste zoon Samuel trok bij zijn oom en tante Marcus Mouwes en Rebecca van der Woude in. Zoon David verhuisde naar de woning van zijn oom Gerrit van der Woude en tante Heintje Mouwes. Dochter Marianna gaat bij haar opa David Dotsch en oma Jacomijntje Frankfort inwonen. Esther vertrok naar Antwerpen, en Saartjes zoontje Gerrit, die op dat moment twee jaar oud was, vertrok naar de ‘Inrichting voor Stads Bestedelingen’ aan de Prinsengracht in Amsterdam. Dit was een instelling voor “vondelingen, wezen en verlatenen”. In september 1932 verhuisde hij naar de Berg-stichting in Laren. Volgens de Rijksinspectie was dit “het beste kindertehuis van Nederland”.

Uit het militieregister van Samuel uit 1931 komt naar voren dat zijn vader het gezin al “sinds jaren het gezin heeft verlaten” en moeder “krankzinnig” is. In het militieregister van David uit 1934 wordt er zelfs aangegeven dat het niet gekend is of zijn vader Michel nog wel in leven is.

Ten tijde van het huwelijk van hun zoon Samuel in 1935, woonde het stel volgens de huwelijksakte in Genk (België). In werkelijkheid verbleef Saartje al vanaf 1930 in het Rijks Krankzinnigen Gesticht. Op 12 mei 1936 kreeg Saartje verschrikkelijk nieuws: haar zoon David overleed op 22-jarige leeftijd in het Nederlands-Israëlitisch Ziekenhuis in Amsterdam. Minder dan een jaar later, op 4 januari 1937, overleed ook haar broer Ephraim. Bij het huwelijk van dochter Esther op 18 juli 1942 met Mozes Schelvis, zijn Saartje en Michel niet aanwezig. Ook hier is de verblijfplaats van Michel niet gekend, en Saartje was op dat moment al in opname. Van de opname zelf is verder weinig bekend.

Saartje werd samen met 23 medepatiënten op 14 maart 1944 opgepakt en naar Westerbork gedeporteerd. Vanuit daar werd Saartje naar Auschwitz gedeporteerd. Daar kwam ze op 26 maart 1944 om. Haar man Michel, zoon Samuel en dochters Marianna en Esther kwamen tevens om in Auschwitz. Haar jongste zoon Gerrit overleefde de oorlog.

Geen overlijdensakte aangetroffen


Stolpersteine App: https://map.stolpersteine.app/nl/eindhoven/locaties/boschdijk-771-rijks-krankzinnigen-gesticht
Netwerk Oorlogsbronnen: https://www.oorlogslevens.nl/tijdlijn/Saartje-Dotsch-van-der-Woude/02/35524
Nationaal Archief: https://www.nationaalarchief.nl/onderzoeken/archief/2.19.255.01/invnr/35524A