Selecteer een pagina

HET VERHAAL VAN HENNY PEEKS

Het verhaal van Henny Peeks

Henny Peeks woonde vlak voor de oorlog en na de bevrijding van Nederland op de Petrus Dondersstraat 28 te Eindhoven. Daar woonde zij in bij de familie Voogd. Voor de oorlog was zij werkzaam als zuster in het Dommelhuis in Eindhoven, een opvanghuis voor minderjarige joodse jongens. In de oorlog was zij actief betrokken bij verzetswerkzaamheden in Amsterdam en is zij in 1943 gearresteerd door de Sicherheits Dienst, na haar terugkomst uit Kamp Ravensbrück werd zij opgevangen door de familie Voogd. De heer Jacob (Jaap) Voogd was ook betrokken bij het Dommelhuis en in de oorlog bij diverse verzetsactiviteiten. In Kamp Vught was Henny Peeks bekend als Häftling 651. Henny overlijdt op 17 juli 1975 in Amsterdam. Voor haar hulp aan Joden tijdens de oorlog is Henny opgenomen in de database van Yad Vashem.

In de zomer van 2022 is de Stichting 18 September gewezen op een bericht op Facebook. De dochter van de familie Voogd, die tegenwoordig in Zwitserland woonachtig is, was in het bezit van een briefje wat Henny Peeks in 1944 uit de trein had geworpen tijdens haar deportatie van Kamp Vught naar Kamp Ravensbrück. Het briefje is toen bezorgd bij de familie Voogd in Eindhoven.

Al die jaren heeft de familie dit briefje bewaard. Na bemiddeling is het briefje overhandigd aan het Nationaal Monument Kamp Vught.

 
Jaap, we gaan naar Ravensbrück in beestenwagens
Ben benieuwd of we t bereiken. Wat een ellende he!
Hopelijk tot ziens.
Miep W is weer gearresteerd, mijn huis zal nu ook wel weg zijn. Als ik terug kom ben ik …
Hopelijk gaat alles goed met jullie. Sterkte hoor veel liefs
Henny
Häftling 651
Doorsturen
Dr. J Voogd
Petrus Dondersstraat 28
Eindhoven
Goede vinder dank

 

Op zondag 1 april 1906 wordt Henderkien (Henny) geboren in Gieten. Haar moeder, Albertien Peeks, dan twintig jaar, staat er alleen voor – van de vader ontbreekt elk spoor. Om in hun onderhoud te voorzien, werkt Albertien als huishoudster in Borgen. Wanneer Henny drie is, overlijdt Albertien in het Academisch ziekenhuis in Groningen, op 20 december 1909.

Henny vertrekt in oktober 1936 met enkele anderen met een ambulancevliegtuig, mogelijk gemaakt door de Commissie Hulp aan Spanje, richting de Spaanse Republiek. Hier komt ze te werken in verschillende hospitalen, waaronder het hospitaal in Murcia.

In een brief aan de commissie Hulp aan Spanje vertelt ze over haar tijd daar. “Over het algemeen is iedereen erg tevreden over de Hollandse verpleegsters (…) Zeker zuster Kerner krijgt veel verantwoordelijkheden.” Hennie en zuster Kerner werken samen op de zaal van de pas-geopereerden. “Begin maar”, wordt ze bij aankomst daar verteld. In het begin is het zeker erg moeilijk, beide spreken de taal niet en hebben moeite te begrijpen wat de zenuwachtige, Franse hoofdzuster wil. Toch krijgen ze het uiteindelijk voor elkaar.

In dezelfde brief vertelt Henny dat de patiënten ook niet altijd makkelijk zijn, al wordt aan de discipline hard gewerkt. “Het is een dagelijkse strijd het roken door de verpleegsters tegen te gaan, evenals het drinken van de Spaanse volksdrank, de wijn.” Dat de lokale bevolking het niet met Henny eens is dat wijn voor de patiënten minder goed is, vindt ze erg lastig. De Spaanse patiënten vinden de Hollandse verpleegster vanwege haar ‘strenge’ houding minder ‘gentille et charmante’. Henny betreurt dit, maar zegt daarover dat ze vindt dat de patiënten meer hebben aan werkkracht. ‘Gentille et charmante’ is ze dan maar buiten werktijd.

In haar tijd in Murcia is er van alles tekort, schrijft ze, zeker wat betreft linnengoed, zeep en medische instrumenten. De spullen die uit Nederland worden toegezonden, worden daarom enorm gewaardeerd. Voor het Hollands personeel is de koffie die wordt toegezonden een fijne traktatie, er zijn zelfs eigen bedachte feestdagen ingesteld waarop dan een heus, heerlijk kopje Hollandse koffie gedronken wordt, “een waar feest!”.

Later werkt Henny als hoofd huishouding in het Hollands hospitaal in Villaneuva de la Jara. Onder haar strakke supervisie worden veel goede verbeteringen doorgevoerd, maar haar strikte werkwijze wordt niet door iedereen gewaardeerd. Jo Bovenkerk, dan hoofdzuster in het hospitaal, vertelt hoe Henny op een dag, zonder overleg, twee Spaanse vriendinnen die goed samenwerken uit elkaar haalt en ieder een eigen zaal geeft met twee minder sterke werkkrachten. Deze vriendinnen worden boos en weigeren te doen wat Henny zegt. Het wordt een hele ruzie waar uiteindelijk Theo van Reemst, als hoofdarts van het hospitaal, bij moet komen. Er komt een vergadering om de kwestie te bespreken. Omdat meer mensen hun beklag doen over de werkwijze van Henny wordt besloten dat het beter is wanneer ze wordt overgeplaatst naar een ander hospitaal.

Wanneer de Internationale Brigade wordt ontbonden in september 1938, probeert ook Henny terug naar Nederland te komen. Zij bevindt zich op dat moment in Denia, Alicante , en dat bemoeilijkt de terugtocht naar Nederland aanzienlijk. Het leger van Franco heeft een corridor geslagen naar de Middellandse Zee waardoor Catalonië is afgesneden van de rest van Spanje. Volgens het Zaans Volksblad komt zij pas in februari ’39 terug, temidden van de grote stroom vluchtelingen uit Barcelona. Hoe zij in Barcelona wist te komen, wordt niet verteld. Het lukt haar het Zuid-Franse le Boulou, een klein dorpje dat als belangrijk evacuatiecentrum fungeert, te bereiken. Daar stapt ze op een willekeurige trein die haar naar St Zacharie, twintig kilometer van Marseille, brengt. Met hulp van de commissie ‘Hulp aan Spanje’ en het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken kan Henny vanaf daar, uiteindelijk als laatste van de uitgezonden Nederlandse verpleegsters, op 25 februari van 1939 terugkeren naar Nederland.

Wanneer de oorlog uitbreekt in Nederland, zet Henny haar strijd tegen het fascisme voort. Net als verschillende andere verpleegsters, waarvan meerdere ook in Spanje waren geweest, neemt ze deel aan het verzet en helpt ze, onder andere, Joodse onderduikers.  Op 13 oktober 1943 doet de Sicherheitsdienst een inval in haar woning in de Eendrachtstraat in Amsterdam en wordt Henny gearresteerd voor het helpen van Joden en voor het zaaien van onrust. Ze wordt vastgezet in de gevangenis aan de Amstelveenseweg. Van daar wordt ze op 26 november 1943 overgebracht naar kamp Vught en, na de ontruiming op 6 september 1944, op transport gezet naar kamp Ravensbrück.

Henny overleeft het kamp en keert in juli 1945 terug naar Nederland.

Bronnen: Spanjestrijders, Noes Voogd

Aanvullende informatie