Selecteer een pagina

HET VERHAAL VAN RIEN VAN BRUGGEN

Rien van Bruggen, Eindhovense verzetsman van het eerste uur

door Leendert Smit

Kamp Vught was een SS-concentratiekamp (het enige buiten Duitsland). Binnen het kamp was een gevangenis van de Sicherheitsdienst, de SD, bestaande uit 150 cellen – bijgenaamd ‘De Bunker’ -, waar vrijwel geen daglicht binnen kon komen. Tussen eind juli en begin september 1944 werden enkele honderden verzetstrijders vermoord door een vuurpeloton op de schietbaan die buiten het kamp lag. Zo ook Rien van Bruggen met enkele medepilotenhelpers. Een ooggetuige in de bunker schreef: ”Tegen zonsondergang klom hij met zijn makkers in de grote vrachtwagen van de S.S. bewaakt door zwaar bewapende moffen met automatische wapens. 10 Minuten later vielen de schoten van het vuurpeleton”. Het was 19 augustus 1944. Een zeer warme zomerdag.

De Eindhovenaren Rien (M.G.) van Bruggen, (43) Harry (H.M.J.) Aarts (29) en Piet (P.J.) Haagen (22) (een fotograaf die deel uit maakte van de LO in Strijp en van de KP “Sander”) waren niet de enigen die op die mooie zomeravond op dat zelfde tijdstip op die fusilladeplaats vermoord werden. Nog vier anderen, waaronder de Oisterwijkse mede-pilotenhelpers van Rien, Jan (J.W.) Brunnekreef (28) en Jan (J.F.C.) Linthorst, (54) werden ook om half negen die avond in Vught door Duitse kogels om het leven gebracht. Om negen uur werden nog zeven andere gevangenen gefusilleerd.

De Duitsers probeerden berichten over het fusilleren van gevangenen zoveel mogelijk te voorkomen. Op Dolle Dinsdag – 5 september- en de dag erna, 6 september – werd het gehele concentratiekamp ontruimd in verband met de nadere komst van de geallieerden, wier kanongebulder in de verte al goed te horen was. Zo’n 3400 mensen werden per trein in veewagens naar Duitsland gebracht (Kamp Vught had een aftakking van de spoorbaan), waar velen van ontbering om kwamen. Zo ook de Eindhovense pilotenhelper Cor Gehrels, een collega van Rien van Bruggen, die vóór zijn arrestatie al voorbereidingen had getroffen voor de bouw van de radiozender ‘Herrijzend Nederland’. Gehrels stierf in maart 1945 in het concentratiekamp Dora Mittelbau.

Hulp aan Joden

Reeds in 1941/1942 hielpen Rien van Bruggen – hoofd Keramiek bij het Philips’ Nat. Lab., Harry Aarts – rechercheur bij de politie Eindhoven, en Wim Leeuw, een winkelier uit Wijk bij Duurstede, wiens ouders een winkel in huishoudelijke artikelen (‘de Lebo’) hadden in de Wattstraat in Woensel, joodse landgenoten om onder te duiken. Wim Leeuw was de oudste broer van mijn moeder, Jo Leeuw. Rien, Harry en Wim gebruikten als schuilnaam ‘De Brug’. ‘De Aap’ en ‘De Leeuw’. Tientallen joodse landgenoten hebben hun leven aan hen (en aan degenen die onderdak verleenden) te danken.

Philips staakt

Op 29 april 1943 zou er in de avondkranten een proclomatie verschijnen gericht aan de circa 300.000 reserve-officieren, beroepsonderofficieren en dienstplichtigen van het voormalige Nederlandse leger. De oproep hield voor hen in dat ze (alsnog) allemaal in Duitse krijgsgevangenschap moesten. (De reden was tweeërlei: Duitsland had behoefte aan goedkope arbeidskrachten èn op die manier konden deze mannen, die met wapens konden omgaan, geen gevaar vormen voor de Duitsers; de Duitsers zouden dus twee vliegen in één klap slaan). In Hengelo werd het telexbericht via handgeschreven pamfletten op de ramen van een krantendrukkerij geplakt. Binnen een tijdsbestek van 1,5 uur lag heel Hengelo plat. De staking sloeg ook over naar Eindhoven. Eén van de initiatiefnemers en leider van de staking bij Philips in Eindhoven was Rien van Bruggen, zo bleek mij uit een vermelding van zijn echtgenote in zijn dossier bij het NIOD.

De spontane stakingen die gericht waren tegen het besluit van de Duitsers om 300.000 man van de Nederlandse krijgsmacht in krijgsgevangenschap af te voeren, werd door de Duitsers in opdracht van Rauter zeer bloedig neergeslagen. Ook bij Philips vielen doden. Het zou een keerpunt worden in de (verzets)houding van veel Nederlanders. Veel (dienstplichtige) militairen doken onder.

Duitsland wordt gebombardeerd

In 1943 waren vrijwel alle Joden in Nederland door de Duitsers naar concentratiekampen afgevoerd en vermoord òf ze waren ondergedoken. Maar in dat zelfde jaar begonnen de Engelsen (s‘-nachts) en de Amerikanen (overdag) Duitsland te bombarderen. De Engelsen trokken meestal over Nederland naar het Ruhrgebied, waarna ze bij terugkeer boven Nederland opgewacht werden door Duitse nachtjagers, die heel wat bommenwerpers boven Nederland neer wisten te schieten. De Amerikanen trokken overdag verder Duitsland in – in een later stadium onder bescherming van hun jachtvliegtuigen, zoals de Mustang – tot zelfs aan Berlijn toe. Hun grootste vijand was de FLAK (luchtafweer) en de Duitse jachtvliegtuigen die op Duits grondgebied snel bij konden tanken en daarna weer de lucht in konden. Ook boven Nederland zijn heel wat bommenwerpers door de luchtafweer naar beneden gehaald. Duizenden geallieerde luchtmachtbemanningen vonden in Nederland, Belgi, Frankrijk en Duitsland de dood of werden krijgsgevangen gemaakt.

Rien van Bruggen en Harry Aarts (en rondom hen een aantal anderen) begonnen neergeschoten vliegtuigbemanningen (ze werden allemaal voor het gemak ‘piloten’ genoemd) te laten onderduiken en via Limburg naar België en verder te helpen. Zo konden ook drie bemanningsleden van een B-17 bommenwerper (‘Vliegend Fort’) die in de uiterwaarden bij Wijk bij Duurstede een noodlanding had moeten maken, via Wim Leeuw en Rien van Bruggen naar Limburg en België ontsnappen: Louis Breitenbach, James Hensley en Salvador Chavez (een latino van Mexicaanse afkomst). Salvador’s dochter schreef mij dat hij het Nederlandse volk wilde bedanken, omdat hij hier geen enkele keer ook maar een spoor van discriminatie had ondervonden. Dat was in Amerika wel anders, zo schreef zij.

In 1944 werden de bombardementsvluchten naar Duitsland verhevigd. De afvoerkanalen naar Limburg raakten verstopt. Wanhopig zocht Rien van Bruggen een nieuwe route naar België. Hij deed daartoe een beroep op zijn vrienden in Oisterwijk. Die schakelden een verzetsgroep in Tilburg in. In de nacht van acht op negen juli 1944 vervoerde Harry Aarts twee piloten, die in Waalre zaten, naar Tilburg. Bij de tweede rit naar Tilburg ging het fout. De dienstauto van Aarts werd bij Moergestel aangehouden. In het licht van een zaklantaarn zagen de Duitsers de kolf van een pistool glinsteren, die half onder de kussens van de achterbank uit stak en daar was weggemoffeld door Piet Haagen. Harry Aarts, Jan Brunnekreef en Piet Haagen werden gearresteerd en verhoord. De twee piloten werden overgedragen aan de Luftwaffe in Gilze-Rijen en gingen in krijgsgevangenschap. Slechts een paar uur later, op ondagochtend 9 juli werd Rien van Bruggen thuis gearresteerd, evenals in Oisterwijk Jan Linthorst. Via Kamp Haaren (dat gevestigd was in het voormalig seminarie) kwamen ze in KampVught terecht, waar hun leven op 19 augustus eindigde.

(Leendert Smit (69) is lid van de “Documentatiegroep ’40-‘45” en de “Studiegroep Luchtoorlog 1939-1945”)

Meer informatie