Selecteer een pagina



Geboorteplaats: Berlijn (D)
Geboortedatum: 12-11-1898
Overlijdensplaats: Auschwitz
Overlijdensdatum: 26-03-1944

Laatste (vrijwillige) woonadres: Boschdijk 771

Slachtoffer staat op lijst:
Joods
19440314 - Grote Beek
Voor deze persoon is een Stolperstein geplaatst
Omgekomen buiten Eindhoven

Walter was een bewoner van de Rijks Krankzinnigen Gesticht “De Grote Beek” in Eindhoven.

Op 13 maart 1944, zo tegen het avondeten, krijgt geneesheer-directeur Mooij van het Rijks Krankzinnigen Gesticht twee leden van de Duitse Sicherheitsdienst op bezoek. Ze komen vier joodse patiënten ophalen. Het gaat om patiënten die voor rekening van de gemeente Amsterdam verpleegd worden. In aanwezigheid van zijn stafleden, de doktoren Ruiter, Tiggelaar, De Regt en Flohil, wordt Mooij gesommeerd de vier joden over te dragen. Dokter Mooij antwoordt: “Ik heb geen joden, alleen maar patiënten”.

Dokter Mooij weigert iedere medewerking en beroept zich op zijn ambtseed en gewetensbezwaren. Ook zijn stafleden scharen zich achter hem. Mooij wordt daarop gearresteerd en later afgevoerd naar het politiebureau. De achtergebleven geneesheren volharden eveneens in hun weigering.

De volgende ochtend, rond de klok van elf, komt de Sicherheitsdienst met groot vertoon van macht terug.
Het administratiegebouw wordt afgegrendeld en bezet door leden van de Sicherheitsdienst, aangevuld met leden van de burgerwacht.
Opnieuw worden de achtergebleven geneesheren gesommeerd de namen vrij te geven en de joodse patiënten over te dragen. Het gaat nu niet meer om de vier joodse patiënten die voor rekening van de gemeente Amsterdam verpleegd worden, maar om àlle joodse patiënten.
Ruiter, Tiggelaar, De Regt en Flohil volharden in hun weigering om gegevens te verstrekken.
Daarop bezetten leden van de Sicherheitsdienst het administratiekantoor en dwingen, met getrokken pistool, het aanwezige personeel de met ‘J’ gemerkte registratiekaarten te overhandigen. Wederom wordt er geweigerd.
De Sicherheitsdienst doorzoekt nu zelf de kaartenbakken en haalt er de met ‘J’ gemerkte kaarten uit. Daarop begeeft men zich naar de paviljoens en dwingt de personeelsleden door hen het pistool op de borst te zetten, de betreffende patiënten aan te wijzen. Vierentwintig joodse patiënten worden op die manier bijeen gedreven en naar het hoofdgebouw gebracht, waar ze gedwongen worden in een gereedstaande overvalwagen te stappen.

Walter was één van hen.

Walter Cornelis Harry Pataky werd geboren op 12 november 1898 in Berlijn. Van zijn ouders is niets vermeld. Walter Pataky wordt op last van de president van de arrondissementsrechtbank in ’s-Hertogenbosch met een machtiging opgenomen. De opname is het gevolg van een brief van het Armenwesens in Zurich met het verzoek om de heer Pataky op te nemen. Hij verblijft dan op kosten van de Zwitserse staat in de Anstalt Bergheim in Uetikon am Zürichsee. In de brief wordt gesteld dat er geen verbetering waar te nemen is en dat een langer verblijf niet in het belang van de patiënt is. Hij wordt verder beschreven als een vriendelijke ongevaarlijke man, die in Nederland beter op zijn plaats zou zijn omdat hij in Den Haag is opgegroeid. Verder wordt vermeld dat hij uit een zwaar belaste familie komt en dat hij ernstig zenuwziek is. Hij is destijds in Parijs opgepakt. Hij zwierf er zonder geld rond terwijl hij in de waan verkeerde dat hij miljoenen bezat.

Uit de autoanamnese komt naar voren dat Walter Pataky een zwervend bestaan heeft geleid. ‘Zijn vader was een Hongaar die zich tot Nederlander liet naturaliseren. Walter Pataky zat eerst op een school in Berlijn, daarna in Den Haag tot 1915.

In 1917 tot 1918 naar Oostenrijk voor militaire dienst. In Oostenrijk deed hij praktisch eindexamen voor gymnasium. In de oorlog was hij oorlogsreferent voor Holland voor het G.H. perskwartier. Hij moest de Hollandse kranten lezen en daarover rapporten uitbrengen. Na de eerste wereldoorlog ging hij met zijn broer terug naar Holland om scheikunde in Delft te studeren, deed propedeuse-examen en later kandidaatsexamen. Deed ondertussen ook nog een rechtenstudie in Leiden. Hij zou zeker afgestudeerd zijn als zijn vader niet was overleden. Zijn vader was een octrooi bezorger, liet veel schulden na. Met moeite de schulden betaald en daarna moest Walter Pataky zijn moeder onderhouden, door de taak van zijn vader twee jaar voort te zetten. Walter Pataky zegt een broer en een zus te hebben. Zijn zus is medicus, getrouwd met arts Niese. Vroeger in Frankfurt, nu in Lyon. De broer is Delfts ingenieur, verblijft in Palestina, bouwt daar een stadion’.

Verder vertelt Walter Pataky dat hij samen met Dr. Ing. F.J. Nellenstijn een uitvinding heeft gedaan over het fabriceren van vetzuren uit parafine, waarop octrooi gevraagd en verkregen is.

En zo gaat hij nog wel even door. Het is duidelijk dat de rapporteur het niet al te serieus neemt hetgeen Walter Pataky vertelt. En als de interviewer hem zijn gang laat gaan worden de verhalen als maar mooier en fantastischer.

Op de afdeling wordt hij beschreven als rustig en vriendelijk, beleefd. Hij studeert in een rechtskundig boek. Hij is indolent, heeft vrijwel geen belangstelling voor zijn omgeving.

Uiteindelijk worden zijn verhalen steeds incoherenter. En om de situatie nog lastiger te maken ontwikkelt hij achterdocht. Wel valt op dat hij geen onzin vertelt. Hij is algemeen zeer onderlegd, alleen legt hij verbindingen die zeer onwaarschijnlijk zijn en soms zelfs aantoonbaar onjuist. Hij associeert sterk wat hem uiteindelijk ook nog een predicaat autisme oplevert dat wordt toegevoegd aan zijn toch al indrukwekkende diagnose.

Bijzonder wrang is nog een brief van de gemeente Eindhoven gedateerd op 20 november 1942. Aan de hand van de regels aangaande de gehanteerde rassenwet blijkt Walter Pataky moeilijk te plaatsen. Gezien de omstandigheid dat er weinig bekend is over zijn ouders, en grootouders, meent de ambtenaar dat het aantal grootouders niet vast te stellen is. Op basis van een circulaire van het hoofd van de Rijksinspectie van bevolkingsregisters van 27 augustus 1941, stelt de ambtenaar dat Walter Pataky als ‘voorlopig’ aangemeld zou moeten worden. De toevoeging ‘voorlopig’ heeft Walter Pataky niet kunnen redden, want op het machtigingsformulier heeft een ambtenaar op later tijdstip ingevuld ‘overleden’ te Auschwitz op 26 maart 1944.


Stolpersteine App: https://map.stolpersteine.app/nl/eindhoven/locaties/boschdijk-771-rijks-krankzinnigen-gesticht
Netwerk Oorlogsbronnen: https://www.oorlogslevens.nl/tijdlijn/Walther-Cornelis-Harrij-Patakij/02/115574
Nationaal Archief: https://www.nationaalarchief.nl/onderzoeken/archief/2.19.255.01/invnr/115574A