Selecteer een pagina



Geboorteplaats: Rotterdam
Geboortedatum: 31-01-1917
Overlijdensplaats: Buchenwald
Overlijdensdatum: 26-01-1945

Laatste (vrijwillige) woonadres: Boschdijk 771

Slachtoffer staat op lijst:
Joods
19440314 - Grote Beek
Voor deze persoon is een Stolperstein geplaatst
Omgekomen buiten Eindhoven

Jacob was een bewoner van de Rijks Krankzinnigen Gesticht “De Grote Beek” in Eindhoven.

Op 13 maart 1944, zo tegen het avondeten, krijgt geneesheer-directeur Mooij van het Rijks Krankzinnigen Gesticht twee leden van de Duitse Sicherheitsdienst op bezoek. Ze komen vier joodse patiënten ophalen. Het gaat om patiënten die voor rekening van de gemeente Amsterdam verpleegd worden. In aanwezigheid van zijn stafleden, de doktoren Ruiter, Tiggelaar, De Regt en Flohil, wordt Mooij gesommeerd de vier joden over te dragen. Dokter Mooij antwoordt: “Ik heb geen joden, alleen maar patiënten”.

Dokter Mooij weigert iedere medewerking en beroept zich op zijn ambtseed en gewetensbezwaren. Ook zijn stafleden scharen zich achter hem. Mooij wordt daarop gearresteerd en later afgevoerd naar het politiebureau. De achtergebleven geneesheren volharden eveneens in hun weigering.

De volgende ochtend, rond de klok van elf, komt de Sicherheitsdienst met groot vertoon van macht terug.
Het administratiegebouw wordt afgegrendeld en bezet door leden van de Sicherheitsdienst, aangevuld met leden van de burgerwacht.
Opnieuw worden de achtergebleven geneesheren gesommeerd de namen vrij te geven en de joodse patiënten over te dragen. Het gaat nu niet meer om de vier joodse patiënten die voor rekening van de gemeente Amsterdam verpleegd worden, maar om àlle joodse patiënten.
Ruiter, Tiggelaar, De Regt en Flohil volharden in hun weigering om gegevens te verstrekken.
Daarop bezetten leden van de Sicherheitsdienst het administratiekantoor en dwingen, met getrokken pistool, het aanwezige personeel de met ‘J’ gemerkte registratiekaarten te overhandigen. Wederom wordt er geweigerd.
De Sicherheitsdienst doorzoekt nu zelf de kaartenbakken en haalt er de met ‘J’ gemerkte kaarten uit. Daarop begeeft men zich naar de paviljoens en dwingt de personeelsleden door hen het pistool op de borst te zetten, de betreffende patiënten aan te wijzen. Vierentwintig joodse patiënten worden op die manier bijeen gedreven en naar het hoofdgebouw gebracht, waar ze gedwongen worden in een gereedstaande overvalwagen te stappen.

Jacob was één van hen.

Jacob de Hond wordt op 31 januari 1917 geboren in Rotterdam als zoon van Philip de Hond (* 17 oktober 1893) en Heintje v.d. Kar (* 13 oktober 1892). Op 4 augustus 1939 wordt Jacob de Hond op grond van een arrest van het gerechtshof te ‘s – Gravenhage opgenomen in het Rijks Krankzinnigen Gesticht te Eindhoven. Verder meldt het document dat Jacob de Hond ‘overleden’ is op 26 januari 1945 in Buchenwald.

Uit een rapport van het Nederlands Genootschap tot zedelijke verbetering, afdeling Rotterdam, kon de volgende informatie overgenomen worden.

‘Jacob de Hond is het tweede kind in een rij van 14 kinderen. Een kind is overleden, zeven kinderen bezochten ‘reeds’ het bijzonder onderwijs. Vader is geruime tijd werkeloos. Een dochter werkt op de chocoladefabriek ‘de Heer’. Vader staat niet gunstig aangeschreven bij het Maatschappelijk Hulpbetoon. Geen der gezinsleden is met justitie in aanraking geweest. Jacob de Hond heeft tot 1933 bijzonder onderwijs gevolgd aan de school aan de Kruiskade. Is daarna tewerkgesteld in de werkinrichting voor zwakzinnigen. Heeft daar gewerkt tot 15 oktober 1938. Er werd hem 35 cent per week uitbetaald. Rest werd gespaard voor kleren voor patiënt. Vader was 4000 niet ingenomen met de regeling en op 15 oktober bleef Jacob de Hond dan ook weg van deze inrichting. Jacob de Hond werkte, hoewel langzaam, goed op de mattenvlechterij. Hij had veel last van neusbloedingen. Ouders werkten tegen. Zij stonden laat op. Er heerst wanorde in het gezin, vader wil dat de kinderen geld in huis brengen. Hij kaart veel in cafés. Ouders beiden debiel. De familie van de Kar (moedersnaam) staat in Amsterdam bekend als achterlijk en zeer gedegenereerd. De afdeling is bereid het eventuele toezicht op de jongen te aanvaarden. Bijvoorbeeld aanvankelijk 3 jaar. Was getekend Heer van Geeuw’.

In de pro justitia raportage worden de feiten en de aannames nog eens herhaald. ‘De grond voor zijn arrest is dat hij met een bakfiets, waarin ook een broer zat, te hard door de bocht is gereden, de macht over het stuur heeft verloren en aan de overzijde van de weg een wielrijder heeft aangereden. Deze wielrijder kwam te vallen, met het hoofd op de trottoirband en raakte bewusteloos. Het slachtoffer werd opgenomen in het ziekenhuis, waar een hersenschudding werd vastgesteld. De behandelend geneesheer verwachtte geen blijvend letsel. Jacob de Hond bekent het ten laste gelegde, en verklaarde dat hij zo hard reed omdat hij voor het donker binnen wilde zijn, daar de bakfiets geen lantaarn droeg’. Dokter Donkersloot beveelt een plaatsing in het AC Wertheim aan, huis voor geestelijk defecte, rustige joodsche mannen te Amsterdam.

Ook de ziektegeschiedenis, opgemaakt in het RKG te Eindhoven, kopieert in grote lijnen het verdrietige verhaal van Jacob de Hond. Na zijn opname beleeft hij een rustige periode in de geborgenheid van het gesticht. Hij is vrolijk, vriendelijk en werkt naar behoren.


Stolpersteine App: https://map.stolpersteine.app/nl/eindhoven/locaties/boschdijk-771-rijks-krankzinnigen-gesticht
Netwerk Oorlogsbronnen: https://www.oorlogslevens.nl/tijdlijn/Jacob-de-Hond/02/65682
Nationaal Archief: https://www.nationaalarchief.nl/onderzoeken/archief/2.19.255.01/invnr/65682A