Roepnaam: Toon
Geboorteplaats: Boxtel
Geboortedatum: 20-05-1911
Overlijdensplaats: Kdo Ladelund Neuengamme
Overlijdensdatum: 02-12-1944
Laatste (vrijwillige) woonadres: Aalsterweg 393
Slachtoffer staat op lijst:
Verzet
Omgekomen buiten Eindhoven
Toon wordt geboren op 20 mei 1911 op Tongeren in Boxtel, als vierde kind van Jan van der Meijden en Keke Heesemans. Hij werkt aanvankelijk thuis op de boerderij als voerman en vertrekt later naar Eindhoven en Waalre, waar hij als bedrijfsleider werkt bij het landbouw- en ontginningsbedrijf van Frans Smits van Oijen op Huize De Heihoef.
Tijdens de Duitse bezetting sluit Toon zich in Eindhoven aan bij het verzet als lid van Partizanen Actie Nederland (PAN) die met name rond die stad actief is. Voor deze groep houdt Toon zich onder andere bezig met het verspreiden van illegale pamfletten.
Op 18 september 1944, tijdens Operatie Market Garden, probeert Toon vanuit het bevrijde Eindhoven terug te keren naar zijn familie in Boxtel. Tussen Best en Boxtel wordt hij door de Duitsers aangehouden die niet geloven dat hij niets anders probeerde dan zijn familie te bereiken. Of Toon mogelijk is betrapt met belastend bewijsmateriaal, een pistool of een bewijs van zijn lidmaatschap bij het Nederlandse verzet, is niet bekend, maar zou de reden kunnen zijn waarom Toon wordt gearresteerd.
Via Moergestel wordt Toon, mogelijk via het inmiddels geëvacueerde kamp Vught, naar het concentratiekamp in Amersfoort gebracht. Op 11 oktober vindt zijn deportatie plaats naar Neuengamme bij Hamburg, waar hij drie dagen later wordt binnengebracht.
Vanuit Neuengamme wordt Toon naar het buitenkamp Husum-Schwesing in Sleeswijk-Holstein gebracht. Daar wordt hij aan het werk gezet bij de aanleg van de Friesenwall, een geplande fortificatie langs de Duitse kust die een eventuele geallieerde invasie vanaf de Noordzee moet afslaan. De gevangenen graven er metersdiepe tankgrachten in drassige velden, waar het vooral in het najaar ijzig koud is. De rantsoenen bestaan uit waterige soep, opgediend in een roestige bak en een stuk beschimmeld brood. Met drieën tegelijk slapen de gevangenen op smerige eenpersoonsbritsen. Behalve aan infecties en besmettelijk ziektes staan de gevangenen ook bloot aan de terreur van de kampbewakers. Veel gevangenen lijden aan open wonden en dysenterie.
In de korte tijd dat het kamp heeft bestaan, zouden 300 van de 2500 gevangenen door mishandeling, ondervoeding en uitputting om het leven komen. Door de snel veranderende militaire omstandigheden eind 1944 blijkt het werk bovendien volkomen zinloos. Het concept van de Friesenwall is achterhaald geraakt, het kamp wordt gesloten en de gevangenen teruggevoerd naar Neuengamme.
Begin november wordt Toon met een groep gevangenen in veewagons naar station Achttrup gebracht. Na een mars van 7 tot 8 kilometer komen ze aan in het buitenkamp Ladelund, in het uiterste noorden van Duitsland. Toon moet daar met ondermaatse materialen antitankgrachten graven en geschutsstellingen aanleggen.
Op 2 december 1944 komt Toon op 33-jarige leeftijd in het kamp om het leven. Volgens P. van Hooff, een kennis van Toon die ook in Ladelund heeft gezeten, zou hij hebben geweigerd nog langer voor de Duitsers te werken door de steel van zijn schop doormidden te breken. Als represaillemaatregel is hij daarvoor met drie anderen opgehangen. Om Keke niet nog verder te belasten, hebben Toons broers haar verteld dat haar zoon in het kamp is overleden aan dysenterie.
(Bron: Brabants Gesneuvelden)
Netwerk Oorlogsbronnen: https://www.oorlogsbronnen.nl/tijdlijn/Antoon-van-der-Meijden/02/102904
Nationaal Archief: https://www.nationaalarchief.nl/onderzoeken/archief/2.19.255.01/invnr/102904A