27 februari 1944 Razzia bij PSV
Het verhaal van Gerda Damen-Vermeulen
Dat er in het laatste oorlogsjaar door de Duitse bezetter een razzia werd gehouden tijdens de wedstrijd PSV-Longa, staat in menig naslagwerk opgetekend. Maar Gerda Damen heeft er geen boek voor nodig. Ze was een ooggetuige en weet nog precies wat er gebeurde op 27 februari 1944 – vandaag precies tachtig jaar geleden.
Gerda Damen-Vermeulen is inmiddels 90 jaar en woonde tijdens de Tweede Wereldoorlog op het Philips Sportpark, als dochter van terreinknecht Nol Vermeulen. ,,We woonden in de beheerderswoning en mijn vader bezat alle sleutels van het sportpark. Al die Duitse en Duitsgezinde groeperingen wilden maar al te graag gebruikmaken van het sportpark en dus stonden ze om de haverklap voor onze deur.”
Verloren details over razzia toch nog bekend
In het kader van het project ‘PSV in de Tweede Wereldoorlog’ zijn er nu, tachtig jaar na dato, weer meer details bekend geworden over de razzia, want die ontbraken veelal nog.
Zo is er het ooggetuigenverslag van Damen, al was ze destijds pas 10 jaar. ,,Ik weet niet meer hoe de razzia begon, ik was nog jong. Maar ik was daar en op een gegeven moment werden de poorten gesloten. Duitsers en NSB’ers waren op zoek naar ondergedoken jongens die tewerkgesteld waren in Duitsland. Toen duidelijk werd wat er gebeurde, zijn een tiental jongens die naar PSV kwamen kijken, via de achterdeur ons huis in gevlucht.”
,,Op dat moment hadden we een agent in de kost, gelukkig een ‘goede’. Hij draaide de deur op slot en ging buiten staan met de melding tegen de Duitsers en NSB’ers dat er niemand in mocht. Ondertussen lagen er onder zijn eigen bed jongens verstopt. Maar ook in kasten en in onze kelder verstopten zij zich.”
Verstopt onder de tribune
,,Er waren meer plekken op het sportpark waar ondergedoken jongens zich konden verstoppen. Onder de overdekte zittribune waren twee kleedkamers, een scheidsrechterskamer, een ballenhok, een materiaalhok en de kantine. In de kleedkamers had je van die plafondplaten hangen, daarboven hebben een paar jongens zich ook verscholen. En het ballenhok kon je van binnenuit op slot doen. Daar zat natuurlijk zogenaamd niemand in. De kantine onder de tribune had een keuken. Daar stonden van die grote werktafels, daar zaten ook jongens onder verscholen.”
In de archieven van het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies is een ander verslag te vinden van een ooggetuige. Ene P. Verbeek, een Philips-medewerker die ondergedoken zat om de arbeitseinsatz te ontlopen.
Toch kon ook hij het niet laten om een wedstrijd van PSV te bezoeken. Hij schrijft: ‘Philips won met 2-1 en dus was het feest. Maar de vreugde werd snel getemperd door een stem die door de luidsprekers schalde: Alle mannen boven de 18 moeten in het sportpark blijven. Wie had enkele uren van tevoren gedacht, dat die boeven van NSB’ers heel het terrein zouden isoleren? Maar het was hun gelukt en we zaten als muizen in de val.’
‘Nu was het de kunst er weer uit te komen en na enkele uren (het was ondertussen begonnen met sneeuwen) werden we bevrijd door enige agenten die ons door een andere poort de vrijheid teruggaven. Zo ben ik door de vingers van dat uitschot geglipt en ik besloot voorlopig geen voetbalwedstrijden meer bij te wonen.”
Onderduikers ontsnappen als PSV-spelers
PSV-speler Piet Bakers was een van de spelers die op het veld stond en de razzia daardoor ook meemaakte. In een interview in de jaren 60 met het Eindhovens Dagblad vertelt hij hoe vier onderduikers de dans ontsprongen. ,,De spelers op het veld mochten door een achterpoort het terrein verlaten, omdat daar volgens de Duitsers ‘toch geen onderduikers bij waren’. Maar daar zaten er nota bene vier tussen!”
De razzia duurt tot in de avond, maar blijkt een grote mislukking. Slechts drie mannen worden opgepakt en zij worden bovendien later ook nog vrijgelaten als blijkt dat zij op een Wehrmachtsbetrieb werken, een bedrijf dat voor de bezetter produceert.
Uiteindelijk wordt in de daaropvolgende nacht nog wel de ondergedoken PSV-speler Frans Roosendaal opgepakt. Hij weet tijdens de razzia uit handen van de Duitsers te blijven, maar wordt ’s nachts toch nog opgepakt in het huis van zijn ouders. De volgende dag weet hij overigens opnieuw te ontsnappen, maar als hij hoort dat zijn vader dan maar in zijn plaats mee moet, meldt hij zich alsnog bij de Duitsers.
Roosendaal wordt tewerkgesteld in Leipzig, waar tijdens het werk een kiepkar bovenop hem valt. Daarbij breekt hij zijn heup, waarna hij gewond terugkeert in Eindhoven. Na een operatie komt hij er echter weer bovenop en hij speelt begin jaren 50 nog enkele wedstrijden voor PSV.
Bron: Artikel uit het Eindhovens Dagblad (27-02-2024) (Joris Kaper)