Selecteer een pagina



Geboorteplaats: Groningen
Geboortedatum: 08-03-1898
Overlijdensplaats: Auschwitz
Overlijdensdatum: 31-08-1944

Laatste (vrijwillige) woonadres: Boschdijk 771

Slachtoffer staat op lijst:
19440314 - Grote Beek
Joods
Voor deze persoon is een Stolperstein geplaatst
Omgekomen buiten Eindhoven

Abraham was een bewoner van de Rijks Krankzinnigen Gesticht “De Grote Beek” in Eindhoven.

Op 13 maart 1944, zo tegen het avondeten, krijgt geneesheer-directeur Mooij van het Rijks Krankzinnigen Gesticht twee leden van de Duitse Sicherheitsdienst op bezoek. Ze komen vier joodse patiënten ophalen. Het gaat om patiënten die voor rekening van de gemeente Amsterdam verpleegd worden. In aanwezigheid van zijn stafleden, de doktoren Ruiter, Tiggelaar, De Regt en Flohil, wordt Mooij gesommeerd de vier joden over te dragen. Dokter Mooij antwoordt: “Ik heb geen joden, alleen maar patiënten”.

Dokter Mooij weigert iedere medewerking en beroept zich op zijn ambtseed en gewetensbezwaren. Ook zijn stafleden scharen zich achter hem. Mooij wordt daarop gearresteerd en later afgevoerd naar het politiebureau. De achtergebleven geneesheren volharden eveneens in hun weigering.

De volgende ochtend, rond de klok van elf, komt de Sicherheitsdienst met groot vertoon van macht terug.
Het administratiegebouw wordt afgegrendeld en bezet door leden van de Sicherheitsdienst, aangevuld met leden van de burgerwacht.
Opnieuw worden de achtergebleven geneesheren gesommeerd de namen vrij te geven en de joodse patiënten over te dragen. Het gaat nu niet meer om de vier joodse patiënten die voor rekening van de gemeente Amsterdam verpleegd worden, maar om àlle joodse patiënten.
Ruiter, Tiggelaar, De Regt en Flohil volharden in hun weigering om gegevens te verstrekken.
Daarop bezetten leden van de Sicherheitsdienst het administratiekantoor en dwingen, met getrokken pistool, het aanwezige personeel de met ‘J’ gemerkte registratiekaarten te overhandigen. Wederom wordt er geweigerd.
De Sicherheitsdienst doorzoekt nu zelf de kaartenbakken en haalt er de met ‘J’ gemerkte kaarten uit. Daarop begeeft men zich naar de paviljoens en dwingt de personeelsleden door hen het pistool op de borst te zetten, de betreffende patiënten aan te wijzen. Vierentwintig joodse patiënten worden op die manier bijeen gedreven en naar het hoofdgebouw gebracht, waar ze gedwongen worden in een gereedstaande overvalwagen te stappen.

Abraham was één van hen.

Abraham Bleekrode wordt op 8 maart 1898 geboren te Groningen. Hij is de zoon van Samuel Bleekrode geboren 1 oktober 1873, en Mietje Israel, geboren 23 december 1863. Hij wordt opgenomen in het Rijks Krankzinnigen Gesticht te Eindhoven op 21 juli 1926, nadat hij op 17 juli van dat jaar in verzekerde bewaring is gesteld. Op last van de officier van ‘s – Hertogenbosch wordt hij met een machtiging opgenomen. Zijn voorlaatste verblijfplaats is het Krankzinnigengesticht in Hoerdt (Frankrijk). Naast de expiratie van het RKG Eindhoven berust in het dossier ook een expiratie van het Rijks Krankzinnigen Gesticht in Medemblik. Daar is hij eveneens met een machtiging opgenomen op 8 februari 1918. Hij wordt daar ontslagen als ‘niet hersteld zijnde’ op 17 juli 1922.

Verder meldt de expiratie van het RKG Eindhoven onder het kopje ‘overlijden’ dat de staatscourant van 27 augustus 1953 (nummer 165) bericht geeft dat patiënt op 31 augustus 1944 is ‘overleden’ in Midden Europa.

De ziektegeschiedenis (autoanamnese) die opgemaakt wordt op 20 mei 1937, meldt: Toen patiënt 6 jaar oud was, ging de familie, ouders en vijf kinderen (patiënt is de oudste) naar Duitsland. Zijn vader nam in Duitsland een betrekking aan in de mijn. In Groningen had hij een fabriek van elektrotechnische en chemische producten. Patiënt bezoekt de lagere school in Homburg (Rheinland) en bleef niet zitten. Vervolgens verhuisden de familie naar Meurs (ook in het Rheinland) en weer terug naar Homburg, waar hij van zijn achtste tot twaalfde jaar gewoond heeft. Na zijn lagere school periode doorliep hij de Joodsche School, en daarna de Realschule. Patiënt is nooit blijven zitten.

Toen patiënt 17 was ging hij naar de academie voor mijnbouw. Daarna kreeg hij werk in een laboratorium. Hij hield daar mee op omdat ie lichamelijk verzwakt was en geen zin meer had. (deze woorden zijn later onderstreept.) Patiënt ging van huis weg en zwierf rond. Hij werkte dan weer eens hier en dan weer daar, in machinefabrieken. Hij had wat eigen geld, waardoor hij het wel wat kon uitzingen.

Op een van zijn zwerftochten ontmoette hij iemand van het Franse mijnwezen, die wilde geheimen van de Duitse fabrieken weten, maar hij heeft daar weinig over los gelaten. Hij kreeg toen een betrekking in Frankrijk. Na een half jaar neemt hij ontslag om vervolgens naar Holland te gaan. Daar probeerde hij aan geld te komen door ‘flauw te vallen op straat’. Hij kreeg een aantal bloedspuwingen en werd opgenomen in het Wilhelmina Gasthuis. Men meende met een getroebleerde man van doen te hebben. Hij werd daar onderzocht. Werd vervolgens weer ontslagen en zwierf in Nederland. Patiënt raakte overstuur, werd zenuwachtig en kwam weer in het Gasthuis terecht. Hij kreeg nu werkelijke aanvallen waarbij hij in elkaar zakte. Onderzoek bracht naar voren dat zijn beide longen waren aangetast. Werd een aantal weken behandeld en toen als gezond verklaard ontslagen.

Maar patiënt was lusteloos, dacht niet aan de toekomst, zijn ouders interesseerden hem in het geheel niet meer. Op zijn twintigste loopt het weer helemaal fout. Hij was opnieuw erg zenuwachtig, prikkelbaar en zonder dat hij wist hoe, is hij weer in het Wilhelmina Gasthuis terecht gekomen. Hij wordt overgeplaatst naar Apeldoorn, waar hij een jaar verblijft. Na zijn ontslag vertrekt hij naar Frankrijk, Parijs. Het kon hem niets meer schelen. Nu ging hij plezier maken had hij zich voorgenomen. In Frankrijk wordt hij enige malen verpleegd in verband met longfalen. Hij raakte opnieuw overstuur en had allerlei lichamelijke klachten. Hij kon moeilijk slapen, kreeg moeilijk eten binnen en had veel last van obstipatie. Hij werd uiteindelijk in een krankzinnigengesticht in de Elzas geplaatst. En vandaar weer naar Holland gestuurd waar hij 16 mei 1926 arriveert.

Zijn geestelijk gesteldheid is bij opname sterk achteruitgegaan. Hij is erg achterdochtig. Hij zegt uitgezonden te zijn voor een geheime missie. Hij vertrouwt de psychiater toe dat hij achter een geheim is gekomen, maar dat hij daar in het geheel niet over wil praten. Hij loopt een aantal keren weg en leeft dan op kosten van de joodsche gemeente.

Hij blijft weglopen. Hij vlucht naar Duitsland. Eenmaal weer terug, vertelt hij dat hij ontsnapt is uit een concentratiekamp. (Helaas is deze aantekening niet gedateerd.)


Stolpersteine App: https://map.stolpersteine.app/nl/eindhoven/locaties/boschdijk-771-rijks-krankzinnigen-gesticht
Netwerk Oorlogsbronnen: https://www.oorlogslevens.nl/tijdlijn/Abraham-Bleekroode/02/219341