Selecteer een pagina



Geboorteplaats: Amsterdam
Geboortedatum: 01-07-1881
Overlijdensplaats: Sobibor
Overlijdensdatum: 16-07-1943

Laatste (vrijwillige) woonadres: Jacob Catslaan 14


Samuel de Jongh is op 2 februari 1879 in Eindhoven geboren. Zijn ouders zijn Benjam de Jongh en Eva Keijzer. De familie De Jongh woont al vóór 1800 in Eindhoven. Samuel de Jongh is koopman in lompen en oud ijzer.

Regina Biedermann wordt geboren in Amsterdam op 1 juli 1881. Ze is het derde kind van Marcus Biedermann en Justina Karn1 die in totaal tien kinderen krijgen. Op 16 september 1903 trouwt zij in Eindhoven met Samuel de Jongh. Ze krijgen drie dochters en een zoon: Eva in 1904, Justina in 1905, Carolina in 1907 en Benjamin in 1918.

In 1930 laat de dan vijftigjarige Samuel de Jongh een villa voor zijn gezin in de Jacob Catslaan bouwen. Het huis krijgt de naam Regina, naar zijn vrouw.

Regina de Jongh plaatst in 1942 nog een advertentie voor ‘een nette hulp in de huishouding’. Ze duidt zichzelf en haar man daarin aan als een ‘liberaal Israëlisch echt­paar’. Even later moet het echtpaar onderduiken. Eerst in het St. Joriscollege, waar de conciërge van de school, Jef Schoonhen, hun helpt korte tijd onder te duiken op de zolder. Later kan het echtpaar in Waalre onderduiken, maar daar worden ze verraden en op 10 juli 1943 naar Westerbork afgevoerd.

Op 13 juli 1943 volgt de deportatie naar Sobibor. Daar zijn Samuel de Jongh en Regina de Jongh-Biedermann direct na aankomst, op 16 juli 1943, vermoord.

Ook hun oudste dochter Eva komt om in Sobibor in Polen. In 1942 wonen zij nog in de Jacob Catslaan, maar op haar overlijdensakte staat vermeld “wonende te Waalre” Dus waarschijnlijk is het echtpaar De Jongh-Biedermann in Waalre ondergedoken en van daaruit afgevoerd.

Vanaf 1931 tot 24-04-1942 woonachtig op de Jacob Catslaan 1942
Van 24-04-942 tot 24-08-1942 woonachtig op de Prins Hendrikstraat 57 (Gedwongen?)
Vanaf 24-08-1942 woonachtig op de Staringstraat 29 (Gedwongen?)
(Bron: Adreskaarten onderzoek nog incompleet)

Eindhoven, 6 juli 1943. Leendert de Wit gaat die morgen naar een adres aan de Helmerslaan (Fränkel) om een joods kindje op te halen, dat daar tijdelijk is ondergebracht. Hij wil haar naar een nieuw onderduikadres brengen. Als hij heeft aangebeld wordt de deur opengedaan door Verweij, een rechercheur van de Eindhovense politie die voor de “Postenstelle Eindhoven” van de Sicherheitsdienst werkte. De Wit slaagt er niet in om te ontsnappen doordat hij niet tijdig het slot van zijn fiets kan openen en bovendien wordt hij met een revolver bedreigd. Hij wordt gesommeerd het huis binnen te gaan. De Wit en het joodse kindje worden door twee rechercheurs naar het politiebureau van Eindhoven gebracht. Het joodse kindje was de vierjarige

Floortje Citroen uit Amsterdam. Op 16 juli wordt zij samen met haar moeder in Sobibor vermoord.
Jacoba Louise Citroen-Sluijs zat met haar man ondergedoken in Barneveld. Hun dochter Florence Rosette (Floortje), was ondergebracht in Eindhoven. Omdat het adres in Barneveld te gevaarlijk werd, ging Jacoba Louise op zoek naar een ander adres. Op het station van Ede werd ze gearresteerd door twee leden van de Kolonne Henneicke. Ze had een brief ontvangen van het adres waar dochter Floortje tien dagen eerder was ondergebracht. In de brief was het adres in Eindhoven vermeld en

daardoor kon Floortje worden opgespoord. Floortje Citroen werd met haar moeder naar Westerbork gedeporteerd.

Waalre, 6 juli 1943. Twee uur nadat Leendert de Wit in Eindhoven is gearresteerd wordt zijn huis in Waalre bezocht door twee SD-ers uit Eindhoven, een Duitser en de rechercheur Verweij. Zij komen huiszoeking doen. De vijftienjarige zoon heeft tijdig de joodse onderduikers kunnen waarschuwen die zich snel verborgen hebben op de bovenverdieping. De huiszoeking leek niets op te gaan leveren maar op het moment dat zij weer wilden vertrekken werd een kreet van een van de onderduikers gehoord. De rechercheurs concludeerden dat er op de bovenverdieping mensen moesten zitten. Zij beklopten de planken en dreigden er door heen te schieten. De toestand was onhoudbaar en er kwamen negen onderduikers tevoorschijn. Er werd gebeld met de Postenstelle

Eindhoven: “We hebben negen joden gevonden, stuur de grote wagen maar”. Onder de gearresteerden waren de twee jonge kinderen van dokter Slager. Zij herkenden een van de rechercheurs als een patiënt van hun vader.
In het huis op de Julianaweg werden 9 personen gearresteerd, behorende tot een familie de Jongh uit Eindhoven, een gezin De Zwarte uit Amsterdam en mevrouw Slager met twee kinderen uit Eindhoven. Het echtpaar dat hen onderdak gaf wordt gearresteerd wegens “jodenbegunstiging”. Alleen de kinderen Slager, Jack Norbert Slager, 10 jaar en Leonora Greta Slager, 11 jaar overleefden de oorlog. Gesina de Zwarte, een twintigjarige verpleegster, dochter van Simon de Zwarte, was elders in Waalre ondergedoken en kwam veilig door de oorlogsjaren.
(Bron: Jan Bader “Kroniek van ’n vervolging”)


Stolpersteine App: https://map.stolpersteine.app/nl/eindhoven/locaties/jacob-catslaan-14
Netwerk Oorlogsbronnen: https://www.oorlogslevens.nl/tijdlijn/Regina-de-Jongh-Biedermann/02/72842
Nationaal Archief: https://www.nationaalarchief.nl/onderzoeken/archief/2.19.255.01/invnr/72842A

Andere omgekomen slachtoffers in Eindhoven bij de zelfde gebeurtenis
Samuel de Jongh - (02-02-1879)